Open brief aan al dezen die met de skeelersport begaan zijn


O, arme skeelersport,


Reeds 8 jaar ben ik betrokken bij de schaatssport op wielen als assistent-trainer en als trainer. Na een drietal jaar te hebben samengewerkt met een zeer goede trainer, met name Rudy Everaert en deze laatste het werk in zijn handelszaak niet meer kon combineren met zijn taak als trainer verzocht het bestuur van R.S.C.Tienen mij het werk van Rudy verder te zetten.
Als niet-schaatser dank ik veel aan mijn voorganger met wie ik nooit problemen heb gehad.

Rudy had vernieuwende ideeën voor de skeelersport maar kwam nooit aan de bak bij de verantwoordelijken. Hij was zeker een man met een toekomstvisie.

Kon hij met voldoening terugblikken op het geleverde werk ? Men mag niet vergeten dat er bij een training twee partijen zijn, de trainer en de renners. Als de renners in de trainer geloven dan zit men goed. Al de tijd dat Rudy het voor het zeggen had genoot hij het vertrouwen van zijn renners. En hij heeft goed werk geleverd dat staat buiten kijf.

Maar hij verwittigde ons reeds van wat ging gebeuren als er niet vlug veranderingen in de ganse structuur van de federatie kwam.

En wat zien wij vandaag ?

Elk jaar gaat het aantal competitieleden achteruit en welke inspanningen men ook doet, men kan die neerwaartse trend niet stoppen. De skeelersport is blijkbaar niet belangrijk genoeg om de grote media te interesseren . In de meeste kranten beperkt men zich tot af en toe een speciale bijdrage over een of een paar renners. De uitslagen van de wedstrijden worden niet opgenomen en maken nog minder het voorwerp uit van een belangstelling van de TV. Buiten ROB dat soms wedstrijden komt filmen geven de grotere zenders niet thuis. Geen mediabelangstelling, dus geen grote sponsors die de financiële structuur een beetje ademruimte geven.

De renners

Met welke bezieling zijn de jongens en meisjes aan deze (in België uitstervende) sport begonnen. Hebben zij zelf die keuze gemaakt of werd er reeds een duwtje in de rug gegeven door de ouders, grootouders of andere bekenden of minder-bekenden.

Hoe komt een kind nu in 's hemelsnaam tot skeeleren ? Vaak zijn de eerste stappen op skeelers of roller-blades het gevolg van een geschenk dat het ontvangt met zijn verjaardag; met Sinterklaas enz.
Vele ouders zien in hun kind een potentiële ster-voetballer, wielrenner of andere sporter kortom een vedette of een genie. Ze gaan meestal onbewust de sportieve keuze in een bepaalde richting sturen. Maar, houden zij voldoende rekening met wat het kind wil ? Meestal hebben zij niet het minste idee wat de sport inhoudt en wat er zoal nog komt bij kijken. De eerste jaren bij de recreanten is spelen aan de orde van de dag maar eens men opteert aan competitie te gaan doen wordt het werken en afzien. En zo stelt men vast dat er weinigen van de beginners doorstromen tot bij de hoogste categorie : de seniors. In het seizoen moet men met lede ogen aanzien dat voor bepaalde wedstrijden slechts twee renners voor een bepaalde categorie kwamen opdagen.
En wij blijven maar wedstrijden organiseren op datzelfde stramien als vele jaren terug. Altijd opnieuw dezelfde disciplines programmeren , het systeem vertoont aftakelingsverschijnselen. En waarom moeten steeds alle categorieën van de partij zijn. Ik kan mij best inbeelden dat een dagorganisatie met renners tot scholier best te realiseren moet zijn.
Zouden andere disciplines zoals tijdrijden (bv. 5000 meter) en (achtervolging 5000 meter) niet meer spektakel bieden dan nu . Het is geen geheim dat bepaalde categorieën sommige wedstrijden afhaspelen aan minder dan 20 km per uur ?
De koersrechters zouden dergelijke wedstrijden moeten affluiten en schrappen. Tevens zouden de voorziene geldprijzen moeten herleid worden pro rata het aantal wedstrijden dat op het programma stonden.
Maar laten wij de draad weer opnemen bij het prille begin van het renner zijn.

Een kind krijgt voor zijn verjaardag skeelers of roller-blades. Eerst wat pogingen om het evenwicht te kunnen bewaren en dan de eerste wankele stappen naar het onbekende. Het zitvlak heeft intussen reeds meer dan goed is kennis gemaakt met Moeder Aarde.
Nu blijkt er een skeelerclub te zijn in de gemeente waar onze nieuweling woont. Zouden we de kleine niet bij de club inschrijven, daar zullen ze wel monitors hebben die weten waarover ze spreken ?

Bij de recreanten - beginners leren skeeleren, plezier maken : aan competitie wordt nog niet gedacht. Eerst nog langs de gevorderden en …………….is dit nu de nieuwe uitverkorene , een nieuwe witte merel?

Er zijn twee mogelijkheden : onze nieuweling zegt ja tegen de competitie of heeft er geen interesse voor.

Als het antwoord ja is zijn er alweer twee mogelijkheden : de ouders gaan ermee akkoord of ze zien het niet zitten. Toch willen zij het eens proberen : er werden zo'n mooie verhalen van de kleine verteld en ze willen er kost wat kost bij zijn als hij/zij een goede prestatie levert. Positieve ouders maar voor hoelang ?

De goede prestatie komt er maar niet ; de kleine wordt elke wedstrijd gedubbeld. Begrijpen wie kan, in de club was hij telkens kampioen bij de recreanten.

En weer zijn er twee mogelijkheden : de kleine moet er maar eens mee ophouden; voor zulke prestaties offeren wij onze mooie weekends niet meer op maar als iemand van de club zich over hem/haar wil ontfermen mag hij verder doen.

Natuurlijk zal de club zich over haar renner ontfermen maar ofwel voelt de kleine zich goed zonder de ouders of zij/hij mist ze. Het is best mogelijk dat de ouders niet gemist worden waardoor de druk op onze debutant afneemt met kans op een goed resultaat.
Hebben wij daarentegen met een moederskindje te doen dan is het einde van de sportieve loopbaan in zicht.

Het gebeuren op en naast het parcours

De laatste jaren is een kentering gekomen in de bescherming van de renners en toeschouwers tegen slechte weersomstandigheden. Er werden tenten aangeschaft maar nog dienen de renners zich om te kleden op straat.
De omgeving rond het parcours heeft nu toch iets van een kermis.

Het gedrag van de renners en de toeschouwers :
om de renners aan te moedigen heeft men twee mogelijkheden : men doet dit met geestdrift en een goede instelling; verwijten zijn uit den boze. In dat geval laat men nog de mogelijkheid open met de renner die een slechte prestatie leverde een ophelderend gesprek te voeren na de wedstrijd.

Worden de renner alleen maar verwijten naar het hoofd geslingerd tijdens de wedstrijd dan gaat hij/zij daar in de meeste gevallen tegen reageren tijdens de wedstrijd en in vele gevallen escaleren naar een ruzie na de wedstrijd. Soms sta ik versteld van de verwijten die richting renner worden gestuurd en hoe die daartegen reageren.

Vaak vraag ik mij af of het wel goed is voor het kind steeds maar uitgekafferd wordt verder te blijven proberen. Akkoord, men mag geen doetje zijn, de trainingen zijn immers niet mals en men moet vier avonden in de week paraat staan. Geen wonder dat het meer dan eens doodmoe thuis komt. En zaterdag en zondag hebben moeder en vader je reeds op je donder gegeven.
Waarom moet die trainer dat mes nog eens in de wonde draaien ?
Naar wie moet ik nu luisteren vragen ze zich af; naar mijn sponsor (ouders) of naar de trainer die mij begeleidt: alweer een conflictsituatie bij. En dit is in sommige gevallen het grote zeer.

Ik tracht de gedachtengang van een renner te volgen : er wordt geroepen meer vooraan in de groep te gaan rijden maar ik kan met moeite volgen en het wordt ook naar de anderen geroepen; zij/hij probeert wel, maar die anderen laten hem niet terug in de rij.
Het minste contact met een tegenstrever mag niet tot gevolg hebben dat wordt afgehaakt : (de renner) zij hebben goed praten maar ik riskeer wel op mijn gezicht te gaan.
(Trainer) Je mag niet zonder overleg aan de leiding van de groep hard gaan rijden met het gevolg dat al de kansen op een mooie plaats verloren gaan. (Renner) Wat moet ik dan doen ,de anderen vertikken het de wedstrijd te maken ?
Als trainer predik je in de meeste van die gevallen in de woestijn en kan er niets aan veranderen zolang de renner niet tactisch gaat denken. De hierboven geciteerde excuses worden gebruikt door renners zonder lef; maar dat is nu wat de beteren onderscheidt van de minderen.

Alhoewel het soms heel moeilijk is maak ik mij toch sterk om in positieve zin aan te moedigen; de renner voelt zich beter in zijn/haar vel en verspilt geen energie om op de verwijten te reageren. Bovendien komt het de concentratie en de veiligheid ten goede.
Eveneens te mijden is het al te gemakkelijk overladen met cadeautjes voor reële en minder-reële prestaties. De renner rijdt niet meer om te presteren maar om het geschenk en ziet geen reden meer om zich te overtreffen tijdens de wedstrijd.
Geven noch de positieve, noch de negatieve aanmoedigingen voldoening dan moet men ervan uitgaan dat de renner deze sport heeft gekozen zonder te weten wat er voor gedaan diende te worden. En weer zijn er dan twee mogelijkheden: ofwel stopt hij/zij ofwel blijft hij/zij wedstrijden betwisten zonder ambitie ooit een degelijke prestatie neer te zetten.

Verder is er nog het materiaal : dure schoenen, het onderstel is iets goedkoper maar die wielen in verschillende diameters en hardheid van het loopvlak en de assen kosten op lange termijn een klein fortuin.

En tot slot wat de renners betreft : het lichamelijke leed. Valpartijen met schaafwonden, brandwonden en breuken allerlei; soms weken inactief en lange revalidatieperiodes.
Als men alles op een rijtje zet dan kun je nooit begrijpen dat er nog renners zijn die in volle spurt hun naaste gebuur een vuistslag verkopen of aan truitje trek doen of een tegenstander volledig uit balans duwen. Gewoon misdadig.

Koersrechters

Alhoewel hun beslissingen niet altijd door iedereen wordt aanvaard heb ik een grenzeloze bewondering voor die kleine groep mensen die het mogelijk maken dat er wedstrijden kunnen gereden worden.

In geen enkele sporttak worden de spelleiders, want dat zijn zij, meer verweten en gehoond door supporters, bestuurslui, renners en zelfs leidende figuren dan in de skeelersport. De oudsten onder hen zijn praktisch immuun voor de aantijgingen maar geen mens die gelooft dat zij zich gelukkig voelen. Verwijten van supporters tot daar nog aan toe, maar verantwoordelijken die dat spelletje mee spelen , dat verdienen zij niet. Men zou er voor minder de brui aan geven. Vaak moeten ze voor een aalmoes een zeer grote verplaatsing doen en met de quasi zekerheid dat verschillende van zijn beslissingen zullen worden gecontesteerd.
Het zijn die toestanden die hun misschien doen beslissen bepaalde aanwijzingen om als koersrechter te fungeren af te zeggen en een namiddag met het gezin door te brengen.

Gelukkig is er nog geen kritiek op het feit dat een jonger lid van het korps aan de stress ontsnapt door af en toe een wedstrijd mee te pikken en in de meeste gevallen nog te winnen.
Allicht een renner die weet hoe moeilijk de taak van koersrechter wel is en zijn gram niet zal halen als er een beslissing in zijn nadeel werd genomen.

Vergissingen zijn immers altijd mogelijk, maar werd de beslissing naar eer en geweten genomen dan is men goed bezig en hoop ik dat zij nog lang koersrechter mogen zijn.

En dat zij die denken het allemaal beter te kunnen hebben de keuze uit twee mogelijkheden : ofwel engageren zij zich en versterken het korps van de koersrechters
ofwel houden zij hun kritiek voor zich.

Relaties van de clubs onderling

Waar de meeste renners van verschillende clubs goede maatjes zijn kan dat niet altijd worden gezegd van de clubs.
Vooral de overgang naar een andere club van een of meer renners zorgt voor heel wat heisa vooral als het een getalenteerde renner betreft. Ik ben getuige geweest van drie dergelijke gevallen en kon niet begrijpen dat zo'n toestanden tot echte vetes konden leiden. Ik had nooit gedacht dat mensen zich zo kinderachtig konden gedragen.

Beleef je zo een sport door anderen te pesten of te boycotten ?

Gelukkig zijn er nog mensen die het goed menen en die bereid zijn de handen uit de mouwen te steken.

Het enige doel moet zijn : de rangen sluiten om de skeelersport uit de impasse te halen . Het potentieel is aanwezig, maak het de mensen niet moeilijk en geef aan iedereen de kans die hij/zij verdient, om het even welke club hij/zij vertegenwoordigt. Bij buitenlandse deelnamen zijn wij Belgen of we er prat op gaan of niet. Het samen streven naar één einddoel zal onze renners misschien de kans geven zich beter voor te bereiden en betere resultaten te behalen op E.K, W.K. en dergelijke.

Een nauwer samenwerken van de clubs kan een eerste stap in de goede richting zijn. De organisatie van enkele oefenwedstrijden kan een begin zijn. Er moet immers concurrentie zijn maar dan een gezonde zodat de wedstrijden die bij ons worden georganiseerd borg staan voor spektakel van de bovenste plank (de allerkleinsten hebben mij op dat punt nog nooit ontgoocheld; zelfs al zijn ze maar met 2 : ze willen die eerste plaats). Misschien kunnen we dan een of meer grote sponsors ertoe bewegen onze sport te steunen.

Aan de verantwoordelijken om initiatieven uit te werken met het oog op de verrijzenis van de skeelersport.

Besluit

Het is niet mijn bedoeling in het voor- of nadeel van iemand te schrijven. Het zijn ervaringen waarmee ik geconfronteerd werd als trainer, als clubafgevaardigde maar vooral als speaker bij de wedstrijden georganiseerd te Tienen.
Ontelbare keren heb ik mij geërgerd aan de manier waarop renners worden afgebroken. Ik moet er wel direct aan toevoegen dat de reactie van die jongens en meisjes ook helemaal niet mis is. Men zou ervan overtuigd raken dat het zo moest zijn, maar gelukkig besefte ik tijdig dat sport op het scherp van de snee mag gebeuren maar dat vulgaire taal uit den boze is.


Willy De Wulf
Interim-trainer van R.S.C.-Tienen